Subsidies

Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000

Jaarbudget:
Variabel
Per uitgifte
Afhankelijk van aanvraag
Indientermijn:
Doorlopend

Realiseer jouw ambitie

Realiseer jouw ambitie

Meld je hier aan

Tegemoetkoming in de kosten voor een thuiswonend gehandicapt kind die de leeftijd van 3 jaar maar nog niet van 18 jaar heeft bereikt en die ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard waardoor hij blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt is.

Artikel 2. Kind

Kind is de persoon die de leeftijd van 3 jaar maar nog niet van 18 jaar heeft bereikt en die ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard waardoor hij blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt is.

Artikel 3. Blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt

In deze regeling wordt als blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt aangemerkt het kind dat als gevolg van zijn beperkingen:

  • a. aanzienlijk meer afhankelijk is van geregelde verzorging of oppassing dan een gezond kind van dezelfde leeftijd; en
  • b. aanspraak kan maken op opname in een in de AWBZ of in de daarop berustende bepalingen geregelde intramurale instelling.

Paragraaf 2. Het recht op en de hoogte van een tegemoetkoming

Artikel 4. Het recht op een tegemoetkoming

  1. De natuurlijke persoon die hier te lande woont en tot wiens huishouden het kind hier te lande op de peildag behoort heeft over dat kwartaal recht op een tegemoetkoming in de onderhoudskosten van dat kind op grond van deze regeling.
  2. Waar de natuurlijke persoon woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
  3. Geen recht op een tegemoetkoming heeft de persoon:
    • a. die ten behoeve van het kind een Nederlandse of buitenlandse vergoeding ontvangt die qua doelstelling en hoogte vergelijkbaar is met de tegemoetkoming, bedoeld in deze regeling;
    • b. in wiens huishouden het kind op commerciële basis is opgenomen.
  4. Geen recht op een tegemoetkoming heeft de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000.
  5. In afwijking van het vierde lid heeft wel recht op een tegemoetkoming de vreemdeling die na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8, onder a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000:
    • a. voor de beëindiging van dit verblijf een aanvraag heeft ingediend om voortgezette toelating; of
    • b. binnen de termijn, genoemd in de artikelen 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, of buiten die termijn, in geval artikel 6.11 van de Algemene wet bestuursrecht toepassing heeft gevonden, bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen intrekking van de toelating in de zin van artikel 8, onder a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000.
  6. Het recht op een tegemoetkoming aan de vreemdeling, bedoeld in het vijfde lid, eindigt met ingang van de dag waarop:
    • a. onherroepelijk voor de vreemdeling negatief op de aanvraag, het bezwaar of het beroep is beslist; of
    • b. de uitzetting van de vreemdeling is gelast, tenzij die uitzetting op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven.

Artikel 5. De hoogte van een tegemoetkoming

De tegemoetkoming voor het kind bedraagt € 211,45 per kwartaal.

Paragraaf 3. Het geldend maken van het recht op een tegemoetkoming

Artikel 6. De aanvraag

  1. De SVB stelt op aanvraag vast of recht op een tegemoetkoming bestaat.
  2. De aanvraag wordt ingediend door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
  3. De tegemoetkoming kan niet eerder ingaan dan een jaar voorafgaand aan de eerste dag van het kwartaal tijdens welk de aanvraag om een tegemoetkoming werd ingediend. De SVB kan in bijzondere gevallen van de eerste zin afwijken.

Artikel 7. Medisch advies

  1. Om te bepalen of het kind gehandicapt is wint de SVB medisch advies in bij een organisatie waarmee de Minister van VWS vooraf heeft ingestemd.
  2. Om te bepalen of het kind nog steeds gehandicapt is kan de SVB opnieuw een medisch advies inwinnen.
  3. Het medisch advies wordt ingewonnen bij een landelijk opererende, onafhankelijke en daartoe deskundige organisatie.

Artikel 8. Wetsbepalingen van overeenkomstige toepassing

  1. De artikelen 14a tot en met 16, 18, eerste, tweede, derde en zevende lid, 19, 19a, 20, 22 tot en met 24, 24a, eerste lid, 24b, 30 en 31 van de AKW en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op een tegemoetkoming.
  2. De artikelen 35, zesde lid, 38, tweede lid, 46, 48, 49 en hoofdstuk 9 van de Wet SUWI en artikel 121 van de Wet financiering sociale verzekeringen zijn van overeenkomstige toepassing bij de uitvoering van deze regeling.

Artikel 9. Verrekening

De SVB kan aan een persoon ten onrechte betaalde tegemoetkoming verrekenen met kinderbijslag waarop de persoon als verzekerde voor hetzelfde kind op grond van de AKW aanspraak maakt.

Paragraaf 4. De financiering

Artikel 10. Algemene bepalingen

  1. In de middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan deze regeling wordt voorzien door het Rijk.
  2. De SVB beheert en administreert afzonderlijk de middelen, bedoeld in het eerste lid.
  3. Met inachtneming van artikel 10a, eerste lid, brengt de SVB:
    • a. de uitgaven voor de tegemoetkomingen en de uitvoeringskosten van de SVB, met uitzondering van de kosten verbonden aan het advies, bedoeld in artikel 7, in rekening bij Onze Minister, en
    • b. de kosten verbonden aan het advies, bedoeld in artikel 7, in rekening bij de Minister van VWS.

Artikel 10a. Raming en opgave uitgaven

  1. Uiterlijk op de tiende dag van de maand voorafgaande aan het begin van een kwartaal verstrekt de SVB aan Onze Minister onderscheidenlijk de Minister van VWS een opgave van:
    • a. het totaalbedrag aan geraamde tegemoetkomingen voor het komende kwartaal;
    • b. het totaalbedrag aan geraamde kosten, verbonden aan het advies, bedoeld in artikel 7, voor het komende kwartaal;
    • c. het totaalbedrag aan uitbetaalde tegemoetkomingen in het vorige kwartaal;
    • d. het totaalbedrag aan gerealiseerde uitgaven, verbonden aan het advies, bedoeld in artikel 7, in het vorige kwartaal.
  2. Indien de dag, bedoeld in het eerste lid, een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is, vindt de verstrekking plaats op de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
  3. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt nader gespecificeerd in een bedrag dat betrekking heeft op het komende kwartaal en op bedragen die betrekking hebben op daaraan voorafgaande kwartalen. Deze specificatie wordt voorzien van de bij de bedragen behorende aantallen tegemoetkomingen.
  4. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt nader gespecificeerd in een bedrag dat betrekking heeft op het vorige kwartaal en in bedragen die betrekking hebben op daaraan voorafgaande kwartalen. Deze specificatie wordt voorzien van de bij de bedragen behorende aantallen tegemoetkomingen.
  5. In het jaarplan met begroting verstrekt de SVB elk jaar aan Onze Minister onderscheidenlijk de Minister van VWS een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitvoeringskosten op grond van deze regeling in het komende jaar.

Artikel 10b. Afdracht

  1. Met als valutadag de eerste dag van elk kwartaal storten Onze Minister respectievelijk de Minister van VWS op de rekening-courant ten name van de SVB bij de Minister van Financiën:
    • a. het bedrag van de geraamde tegemoetkomingen in dat kwartaal;
    • b. het bedrag van de geraamde kosten, verbonden aan het advies, bedoeld in artikel 7, in dat kwartaal;
    • c. éénvierde van het bedrag aan geraamde uitvoeringskosten per jaar.
    • Onze Minister en de Minister van VWS kunnen, na overleg met de SVB, van het geraamde bedrag afwijken.
  2. Met als valutadag de eerste dag van elk kwartaal verrekent Onze Minister het verschil tussen de gerealiseerde en de geraamde tegemoetkomingen over het kwartaal gelegen twee kwartalen voor dat kwartaal met het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
  3. Met als valutadag de eerste dag van elk kwartaal verrekent de Minister van VWS het verschil tussen de gerealiseerde en de geraamde kosten, verbonden aan het advies, bedoeld in artikel 7, over het kwartaal gelegen twee kwartalen voor dat kwartaal met het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

 

Hulp nodig met je aanvraag?

Alles leuk en aardig horen we je zeggen, maar ik ben geen specialist. Maar wij wel! Kom je er niet aan uit? We helpen je graag op weg via onze uitgebreide kennisbank, ons unieke stappenplan en een on demand webinar.

Vertel me meer
Webinar subsidieaanvragen fondswervingonline fondswerving

Contact

Funding informatie

Onze aandacht gaat uit naar
Zorg en welzijn
Wij zijn werkzaam in
Nederland
Deel deze pagina

Deze informatie bekijken?

Begin direct met het realiseren van jouw ambities. We helpen je met het vinden en aanvragen van financiële middelen voor je organisatie of project!

Meer dan 4800 subsidies, fondsen, fiscale regelingen en kredieten

Jouw eigen persoonlijke dashboard

Alle actuele en relevante informatie onder één dak

Word nu lid

Je bent al lid voor slecht €33,- per maand.
Ja, ik wil nu direct lid worden