Subsidie bestemd voor organisaties en instellingen die naar het oordeel van de minister van onderwijs bijdragen aan het uitvoeren van het programma leesbevordering 2008-2011. Het doel van het programma leesbevordering is dat er door meer mensen meer en beter gelezen wordt. Bij leesbevordering wordt gedacht aan het aanjagen, het ondersteunen en (laten) ontwikkelen van activiteiten en producten die erop gericht zijn kinderen en jongeren te verleiden tot actief leesgedrag en literaire participatie
De subsidieregeling is dan ook bedoeld als extra impuls voor en als aanvulling op het reguliere leesbevorderingsbeleid als onderdeel van het cultuurbeleid. Subsidieaanvragen moeten vóór 1 december van het jaar, voorafgaand van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zijn ingediend.
Doel en activiteiten subsidie
1. De minister kan in de periode 2008 tot en met 2011 per jaar subsidie verstrekken aan de subsidieaanvragers voor activiteiten die naar het oordeel van de minister bijdragen aan het uitvoeren van het Programma. 2. Subsidieaanvragers kunnen op grond van deze regeling, mits aantoonbaar onderling afgestemd, subsidie aanvragen voor onder meer de volgende activiteiten, voortvloeiend uit het Programma: a. activiteiten die gericht zijn op de (proefsgewijze) invoering van de Nederlandse versie van het stimuleringsprogramma Bookstart; b. activiteiten die gericht zijn op het faciliteren van openbare bibliotheken in de samenwerking met basisscholen, mede in het kader van de preventie en bestrijding van taalachterstanden; c. activiteiten die gericht zijn op de kennismaking met de cultuurhistorische canon van de Commissie van Oostrom1 aan de hand van Nederlandstalige (jeugd)literatuur en klassieke literaire werken; d. activiteiten die gericht zijn op de totstandkoming van een landelijk netwerk van lokale en regionale leesbevorderingsnetwerken; e. coördinatie van de uitvoering van het Programma. 3. Het staat subsidieaanvragers vrij (een deel van) de gesubsidieerde activiteiten gezamenlijk uit te voeren. In dat geval dient uit de subsidieaanvraag te blijken welke specifieke activiteiten het betreft, alsook welke aanvrager de voor die betreffende activiteiten bestemde subsidie zal ontvangen en verantwoorden.