Subsidies

Tijdelijke energieregeling markt en innovatie in verband met Risico's dekken voor aardwarmte

Jaarbudget:
Variabel
Per uitgifte
Afhankelijk van aanvraag
Indientermijn:
Doorlopend

Realiseer jouw ambitie

Realiseer jouw ambitie

Meld je hier aan

Met het programma Risico’s dekken voor aardwarmte wordt de winning van aardwarmte in Nederland gestimuleerd. Aardwarmte is warmte uit diepe aardlagen, dieper dan 500 meter. Aardwarmte is daarmee anders dan warmte koude opslag, waarbij met behulp van warmtepompen warmte en koude uit de ondiepe ondergrond (ca 50–150 m) wordt gewonnen. Het doel van deze regeling is het afdekken van het geologisch risico dat het boren van de twee putten voor de toepassing van aardwarmte, niet succesvol is.

Artikel 8.2

  1. De minister, in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verstrekt op aanvraag een subsidie aan degene die in Nederland een aardwarmteproject uitvoert.
  2. De subsidie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat op het beoogde stratigrafische niveau op de beoogde locatie en bij de in de beschikking tot subsidieverlening vermelde niet-geologische parameters, het gerealiseerd vermogen lager is dan het verwacht vermogen.

Artikel 8.3

  1. De subsidie bedraagt maximaal € 5.950.000 per project.
  2. Indien de bij de aanvraag om subsidie opgegeven subsidiabele kosten per MW vermogen lager zijn dan € 1.200.000 wordt het vermogen in de beschikking tot subsidieverlening zodanig verlaagd dat de verwachte subsidiabele kosten per MW verwacht vermogen € 1.200.000 bedragen.
  3. Het subsidiebedrag wordt zodanig verminderd, dat de som van de volgende bedragen niet meer dan 95% van de gerealiseerde subsidiabele kosten bedraagt:
    • het subsidiebedrag,
    • het bedrag aan overige voor het betreffende project aan de subsidie-ontvanger verleende dan wel vastgestelde subsidies, en
    • het bedrag waarop de subsidie-ontvanger voor het betreffende project op grond van een private verzekering aanspraak kan doen.

Artikel 8.4

  1. Indien het gerealiseerde vermogen van de eerste boring gelijk aan of meer dan de helft van het verwacht vermogen is, vervalt de subsidie indien de subsidie-ontvanger het aardwarmteproject staakt na de eerste boring.
  2. Indien het gerealiseerd vermogen van de eerste boring meer dan een derde van het verwacht vermogen is en de subsidie-ontvanger het aardwarmteproject voltooit, is artikel 8.6 van toepassing of, bij een verwacht vermogen groter dan 5 5/6 MW en verwachte subsidiabele kosten van meer dan € 7.000.000, artikel 8.7.
  3. Indien het gerealiseerd vermogen van de eerste boring meer dan een derde, maar minder dan de helft van het verwacht vermogen is en de subsidie-ontvanger het aardwarmteproject na de eerste boring staakt, is artikel 8.5 van toepassing.
  4. Indien het gerealiseerd vermogen van de eerste boring een derde of minder van het verwacht vermogen is, of lager dan 0,75 MW, is artikel 8.5 van toepassing.
  5. De subsidie-ontvanger staakt het aardwarmteproject op eigen aangifte dan wel door niet binnen een jaar na voltooiing van de eerste boring de tweede boring te voltooien.

Artikel 8.5

1. De hoogte van de subsidie wordt berekend overeenkomstig de formule: subsidiebedrag = 0,85 * (a – b) In deze formule betekent: a: de gerealiseerde subsidiabele kosten, b: de restwaarde. De eventuele kosten voor een tweede boring komen niet voor subsidie in aanmerking. Indien de put wordt afgedicht is de restwaarde nul. Indien de restwaarde negatief is wordt de restwaarde op nul gesteld. 2. De subsidie bedraagt ten hoogste 70% van het maximale subsidiebedrag. 3. Indien de formule in het eerste lid een negatieve uitkomst oplevert wordt de subsidie op nul gesteld. 4. De betaalde premie minus 5,95% van de tot en met de eerste boring gerealiseerde subsidiabele kosten wordt gerestitueerd.

Artikel 8.6

1. De hoogte van de subsidie wordt berekend overeenkomstig de formule: subsidiebedrag = 0,85 * a – ((b/c) * d) In deze formule betekent: a: de gerealiseerde subsidiabele kosten, tot een maximum van de verwachte subsidiabele kosten, en in ieder geval niet meer dan € 7.000.000, b: het gerealiseerd vermogen in MW, c: het verwacht vermogen, d: het maximale subsidiebedrag. 2. De subsidie bedraagt ten hoogste het maximale subsidiebedrag. 3. Indien de formule in het eerste lid een negatieve uitkomst oplevert wordt de subsidie op nul gesteld. 4. Indien het gerealiseerd vermogen na de tweede boring lager is dan 0,75 MW wordt de hoogte van de subsidie berekend overeenkomstig de formule: subsidiebedrag = 0,85 * (a – b) In deze formule betekent: a. de gerealiseerde subsidiabele kosten, b. de restwaarde. Indien de putten worden afgedicht is de restwaarde nul. Indien de restwaarde negatief is wordt de restwaarde op nul gesteld.

Artikel 8.7

1. De hoogte van de subsidie wordt berekend overeenkomstig de formule: subsidiebedrag = ((a/b) * c) – ((d/e) * a) In deze formule betekent: a: het maximale subsidiebedrag, b: de verwachte subsidiabele kosten, c: de gerealiseerde subsidiabele kosten, tot een maximum van de verwachte subsidiabele kosten, d: het gerealiseerde vermogen in MW, e: het verwachte vermogen zoals vermeld in de beschikking. 2. De subsidie bedraagt ten hoogste het maximale subsidiebedrag. 3. Indien de formule in het eerste lid een negatieve uitkomst oplevert wordt de subsidie op nul gesteld. 4. Indien het gerealiseerde vermogen na de tweede boring lager is dan 0,75 MW wordt de hoogte van de subsidie berekend overeenkomstig de formule: subsidiebedrag = (a/b) * (c – d). In deze formule betekent: a: het maximale subsidiebedrag zoals vermeld in de beschikking, b: de verwachte subsidiabele kosten, c: de gemaakte subsidiabele kosten, d: de restwaarde. Indien de putten worden afgedicht is de restwaarde nul. Indien de restwaarde negatief is wordt de restwaarde op nul gesteld.

Artikel 8.8

1. De artikelen 10 tot en met 14a van het Kaderbesluit EZ-subsidies zijn niet van toepassing. 2. Voor subsidie komen in aanmerking de ondergrondse investeringskosten, bestaande uit: – kosten boring productie- en injectieput; – kosten op- en afbouwen boorinstallatie; – kosten boormanagement en -toezicht; – kosten locatie boorgereed maken; – cuttings/spoeling afvoeren; – kosten puttest en rapportage; – kosten onvoorzien. 3. Voor subsidie komt in aanmerking een vast bedrag van € 500.000 voor het plaatsen van een pompinstallatie of het dichten van de put of putten. 4. Indien het verwacht vermogen 5 5/6 MW of kleiner is bedraagt het totaal van de in het tweede en derde lid genoemde subsidiabele kosten maximaal € 7.000.000. 5. Voor zover kosten uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd of gefinancierd van overheidswege komen zij niet in aanmerking voor subsidie. 6. Bij de toepassing van artikel 6, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies blijven de subsidies op grond van de bepalingen hoofdstuk 2 van bijlage 2 bij de artikelen 2:37, eerste lid, 2:38 en 2:40, vierde lid van de Regeling LNV-subsidies, de Unieke kansen regeling en hoofdstuk 3 van deze regeling en bijdragen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen buiten beschouwing. 7. Bijdragen van gemeenten en provincies worden aangemerkt als publieke cofinanciering, en blijven bij de toepassing van artikel 6, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies buiten beschouwing.

Artikel 8.9

  1. De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.
  2. Bij de beoordeling van de aanvragen wint de minister advies in van TNO.

Artikel 8.10

1. De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit EZ-subsidies is twee jaar. 2. De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien: a. uit het geologisch onderzoek blijkt dat de geschatte kans op het realiseren van het verwachte vermogen kleiner is dan 90%; b. op het moment van indiening van de aanvraag om subsidie geen vergunning als bedoeld in artikel 6 van de Mijnbouwwet is afgegeven voor het betreffende gebied; c. in het projectplan niet aannemelijk is gemaakt dat het aardwarmteproject binnen twee jaar na voltooiing van de boringen zal leiden tot de start van toepassing van aardwarmte in Nederland; d. het verwacht vermogen lager is dan 2 MW.

Artikel 8.11

  1. De subsidie-ontvanger betaalt voorafgaand aan de start van het aardwarmteproject een premie van 7% van het maximale subsidiebedrag.
  2. Bij een verwacht vermogen groter dan 5 5/6 MW en verwachte subsidiabele kosten van meer dan € 7.000.000 bedraagt de premie, bedoeld in het eerste lid, € 416.500.

Artikel 8.12

  1. De subsidie-ontvanger verstrekt de resultaten van de puttest binnen vier weken na de boring van een put.
  2. Het geologisch onderzoek en de puttest worden uitgevoerd door een ISO 9001 gecertificeerde instelling.
  3. De subsidie-ontvanger maakt de resultaten van het geologisch onderzoek en de puttest binnen vier weken na voltooiing van het aardwarmteproject openbaar.

Artikel 8.13

  1. De subsidie-ontvanger start binnen zes maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening de uitvoering van het aardwarmteproject en meldt de datum van aanvang binnen twee dagen na aanvang aan de minister. De minister kan op voorafgaand verzoek van de subsidie-ontvanger uitstel verlenen.
  2. Het boorgereed maken van de locatie wordt aangemerkt als start van het aardwarmteproject.

Artikel 8.14

  1. De subsidie-ontvanger voltooit de aardwarmteboringen uiterlijk twaalf maanden na de datum van aanvang van het aardwarmteproject, bedoeld in artikel 8.13, eerste lid.
  2. De aardwarmteboringen zijn voltooid op het moment dat de productieput en de injectieput zijn geboord en de puttesten zijn uitgevoerd.
  3. Indien de subsidie-ontvanger het aardwarmteproject staakt na de eerste boring wordt de aardwarmteboring geacht te zijn voltooid op het moment dat de puttest na de eerste boring is uitgevoerd.
  4. De minister kan voor het vertragen, essentieel wijzigen of het stopzetten van activiteiten op voorafgaand verzoek van de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8.15

De artikelen 45 tot en met 47 van het Kaderbesluit EZ-subsidies zijn niet van toepassing.

Artikel 8.16

1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, opgenomen in bijlage 8.1. 2. Een aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, opgenomen in bijlage 8.2. 3. Geen accountantsverklaring wordt bijgevoegd indien: a. bij de aanvraag om een subsidievaststelling geen aanspraak op de subsidie wordt gemaakt; of b. het subsidiebedrag waarop bij de aanvraag om een subsidievaststelling aanspraak wordt gemaakt minder dan € 125.000 bedraagt. 

Hulp nodig met je aanvraag?

Alles leuk en aardig horen we je zeggen, maar ik ben geen specialist. Maar wij wel! Kom je er niet aan uit? We helpen je graag op weg via onze uitgebreide kennisbank, ons unieke stappenplan en een on demand webinar.

Vertel me meer
Webinar subsidieaanvragen fondswervingonline fondswerving

Contact

Funding informatie

Onze aandacht gaat uit naar
Natuur, milieu en energie
Wij zijn werkzaam in
Nederland
Deel deze pagina

Deze informatie bekijken?

Begin direct met het realiseren van jouw ambities. We helpen je met het vinden en aanvragen van financiële middelen voor je organisatie of project!

Meer dan 4800 subsidies, fondsen, fiscale regelingen en kredieten

Jouw eigen persoonlijke dashboard

Alle actuele en relevante informatie onder één dak

Word nu lid

Je bent al lid voor slecht €33,- per maand.
Ja, ik wil nu direct lid worden