Subsidies

Tijdelijke regeling opvang conjuncturele effecten in het mbo

Jaarbudget:
Variabel
Per uitgifte
Afhankelijk van aanvraag
Indientermijn:
Doorlopend

Realiseer jouw ambitie

Realiseer jouw ambitie

Meld je hier aan

Het doel van deze regeling is het verstrekken van aanvullende vergoeding aan instellingen als compensatie voor de mogelijk nadelige financiële positie waarin zij verkeren door de wijze waarop de bekostigingssystematiek voor het beroepsonderwijs, zoals neergelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB (U-WEB), voor hen als gevolg van de economische recessie uitwerkt op de omvang en de samenstelling van deelnemersaantallen in het mbo. Daarnaast wordt aanvullende vergoeding verstrekt voor het stimuleren van deelnemers om door te leren en om gediplomeerde deelnemers die besluiten om niet door te leren en nog geen baan hebben, door te geleiden naar het UWV Werkbedrijf (mobiliteitsregistratie en het verstrekken van opleidingsadviezen aan examenkandidaten).

§ 2. Aanvullende vergoeding opvang conjuncturele effecten

Artikel 2. Aanvullende vergoeding in verband met het conjunctuureffect op de deelnemersaantallen in het mbo

Voor het studiejaar 2009/2010 verstrekt de minister op aanvraag aan instellingen aanvullende vergoeding in verband met een onevenredig grote toename van het aantal deelnemers ten opzichte van het voorgaande jaar.

Artikel 3. Bekostigingsplafond

Voor het studiejaar 2009/2010 is voor het verstrekken van aanvullende vergoeding op grond van deze paragraaf voor AOC’s € 2.313.008 en voor de overige instellingen € 41.328.658 beschikbaar.

Artikel 4. Hoogte aanvullende vergoeding

  1. Indien het gemiddelde van het aantal deelnemers van de instelling per 1 oktober 2009 en 1 februari 2010 hoger is dan het gemiddelde van het aantal deelnemers van de instelling per 1 oktober 2008 en 1 februari 2009, wordt aan de instelling een aanvullende vergoeding verstrekt ter hoogte van het verschil tussen beiden gemiddelden minus twee procent van het gemiddelde van het aantal deelnemers per 1 oktober 2008 en 1 februari 2009, vermenigvuldigd met € 5.560.
  2. Indien het bekostigingsplafond voor AOC’s onderscheidenlijk het bekostigingsplafond voor de overige instellingen, bedoeld in artikel 3, wordt overschreden, wordt de aanvullende vergoeding naar evenredigheid verlaagd.
  3. Voor het bepalen van de aanspraak op aanvullende vergoeding op grond van deze paragraaf wordt uitgegaan van het gewogen aantal deelnemers van een instelling. Bij de weging van het aantal deelnemers worden de deelnemers aan een voltijdse bol-opleiding volledig meegeteld en wordt het aantal deelnemers aan deeltijdse en bbl-opleidingen vermenigvuldigd met de volgende deeltijdfactor:
    • 0,50 voor opleidingen op het gebied van landbouw en de natuurlijke omgeving;
    • 0,35 voor de overige opleidingen.
  4. Bij de berekening van het aantal deelnemers voor de toepassing van deze paragraaf maakt de minister gebruik van de gegevens, bedoeld in artikel 4b.2.3, eerste lid, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit WEB.
  5. Instituten als bedoeld in artikel 12.3.8 van de wet komen niet in aanmerking voor de aanvullende vergoeding, bedoeld in deze paragraaf.

Artikel 5. Aanvraag

  1. Een aanvraag voor aanvullende vergoeding op grond van deze paragraaf wordt, met gebruikmaking van het formulier waarvan het model is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1, vóór 16 oktober 2009 bij CFI ingediend.
  2. In de aanvraag geeft het bevoegd gezag een schatting van het aantal deelnemers in de voltijdse bol-, bbl- en deeltijdse bol-opleiding per 1 oktober 2009.
  3. Aanvragen die op of na 16 oktober 2009 worden ingediend worden niet in behandeling genomen.
  4. Aanvragen die niet volledig zijn ingevuld of niet zijn ondertekend worden niet in behandeling genomen, met dien verstande dat de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld de aanvraag binnen een termijn van twee weken aan te vullen.

Artikel 6. Beslissing op de aanvraag en bevoorschotting

  1. De minister beslist voor 15 november 2009 op de aanvragen om aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 5.
  2. Een voorschot op de aanvullende vergoeding wordt in december 2009 betaald. De hoogte van het voorschot wordt gebaseerd op de schatting van het aantal deelnemers zoals opgenomen in de aanvraag.

Artikel 7. Vaststelling aanvullende vergoeding

  1. De minister stelt de aanvullende vergoeding voor 1 december 2010 vast.
  2. Betaalde voorschotten worden in december 2010 verrekend met de aanvullende vergoeding zoals bepaald in artikel 4.

§ 3. Aanvullende vergoeding voor het uitvoeren van mobiliteitsregistratie van en het verstrekken van opleidingsadviezen aan examenkandidaten

Artikel 8. Aanvullende vergoeding voor het uitvoeren van mobiliteitsregistratie van en het verstrekken van opleidingsadviezen aan examenkandidaten

In 2009 verstrekt de minister aan instellingen aanvullende vergoeding om examenkandidaten te stimuleren door te leren en om gediplomeerde deelnemers die besluiten om niet door te leren en nog geen baan hebben, door te geleiden naar het UWV Werkbedrijf voor ondersteuning bij het vinden van een baan.

Artikel 9. Bekostigingsplafond

Voor het jaar 2009 is voor het verstrekken van aanvullende vergoeding op grond van deze paragraaf € 8.830.000 beschikbaar.

Artikel 10. Hoogte aanvullende vergoeding

  1. De hoogte van de aanvullende vergoeding voor een instelling wordt berekend door het aantal formulieren, bedoeld in bijlage 2, dat blijkens de opgave van de MBO Raad in 2009 door deelnemers van die instelling volledig is ingevuld te vermenigvuldigen met € 85.
  2. Indien het bekostigingsplafond bedoeld in artikel 9 wordt overschreden, wordt de aanvullende vergoeding naar evenredigheid verlaagd.

Artikel 11. Bevoorschotting

  1. In de maand december van het jaar 2009 verstrekt de minister de instellingen een voorschot op de aanvullende vergoeding voor 2009.
  2. De hoogte van het voorschot voor een instelling is een evenredig deel van € 8.830.000 en wordt berekend naar rato van het aandeel van de instelling in het landelijke totaal van de in 2008 uitgereikte diploma’s, met gebruikmaking van de gegevens bedoeld in artikel 4b. 2.3., eerste lid, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit WEB.

Artikel 12. Vaststelling aanvullende vergoeding

  1. De minister stelt de aanvullende vergoeding voor 1 december 2010 vast.
  2. De betaalde voorschotten worden in december 2010 verrekend met de aanvullende vergoeding zoals bepaald in artikel 10.

§ 4. Overige bepalingen Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 september 2011.

Hulp nodig met je aanvraag?

Alles leuk en aardig horen we je zeggen, maar ik ben geen specialist. Maar wij wel! Kom je er niet aan uit? We helpen je graag op weg via onze uitgebreide kennisbank, ons unieke stappenplan en een on demand webinar.

Vertel me meer
Webinar subsidieaanvragen fondswervingonline fondswerving

Contact

Funding informatie

Onze aandacht gaat uit naar
Onderwijs
Wij zijn werkzaam in
Nederland
Deel deze pagina

Deze informatie bekijken?

Begin direct met het realiseren van jouw ambities. We helpen je met het vinden en aanvragen van financiële middelen voor je organisatie of project!

Meer dan 4800 subsidies, fondsen, fiscale regelingen en kredieten

Jouw eigen persoonlijke dashboard

Alle actuele en relevante informatie onder één dak

Word nu lid

Je bent al lid voor slecht €33,- per maand.
Ja, ik wil nu direct lid worden