Financiering basisonderwijs en speciaal onderwijs
In het basisonderwijs krijgen schoolbesturen 1 budget voor personeel en materieel, zoals leermiddelen en onderhoud van de school. Dit bedrag heet de lumpsum. Schoolbesturen krijgen daarnaast soms extra geld voor betere prestaties.
Bij lumpsumfinanciering beslissen schoolbesturen zelf waaraan ze hun budget uitgeven. Zo kan een school bezuinigen op bijvoorbeeld meubilair en meer geld besteden aan personeel.
Schoolbesturen moeten hun uitgaven wel in een jaarverslag verantwoorden. De Inspectie voor het Onderwijs is de externe toezichthouder aan wie ze verantwoording afleggen. Ze leggen ook verantwoording af aan interne toezichthouders, personeelsleden, leerlingen, ouders en andere betrokkenen.
Wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs
Scholen voor het basisonderwijs en speciaal onderwijs krijgen vanaf 1 januari 2023 één basisbedrag per leerling en per school, zie 'Wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs' (zie bijlagen).
Schoolbesturen kunnen dit geld naar eigen inzicht besteden. Ook wordt het hele bedrag vanaf dat moment per kalenderjaar vastgesteld.
Eén basisbedrag per leerling en per school
- Er wordt niet meer gecorrigeerd voor de gemiddelde leeftijd van de leraren op school
- Leerlingen in de onderbouw en bovenbouw worden voor hetzelfde bedrag bekostigd, ongeacht de leeftijd
- De personele en materiële bekostiging worden samengevoegd tot één bedrag.
De wet geldt voor het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Net als voor samenwerkingsverbanden.
Bedrag lumpsum
Er gaat jaarlijks ruim € 13 miljard naar de bekostiging van basisscholen (bron: Begroting OCW 2022).
In de begroting van het ministerie van OCW staat welk bedrag het ministerie per leerling beschikbaar stelt.
Hoeveel geld een school krijgt, hangt af van het aantal leerlingen dat de school had op 1 oktober van het jaar ervoor.