Gedeputeerde staten hebben besloten om tot en met 2006 jaarlijks euro 650.000 te bestemmen voor een provinciaal Energiefonds. Dit fonds is bedoeld om gemeenten te ondersteunen bij het realiseren van duurzame energieprojecten die bijdragen aan de reductie van de CO2-uitstoot. Om gemeenten te stimuleren een actieve bijdrage te leveren aan duurzame energieprojecten, is het Energiefonds ingesteld.
De meeste gemeenten hebben al energiebeleid of zijn dit aan het formuleren, maar om werkelijk de CO2 uitstoot te reduceren in concrete energieprojecten, is ook geld nodig. Naast deze prikkel om gemeenten en marktpartijen extra te doen investeren, biedt het projectbureau Energie in Uitvoering in opdracht van de provincie Utrecht inhoudelijke ondersteuning.
Gemeenten mogen subsidie aanvragen, met marktpartijen als partner
Gemeenten kunnen samen met projectpartners aanvragen indienen voor een bijdrage uit het fonds, om de onrendabele top van energieprojecten te financieren. Op deze wijze gaan projecten toch door, die met de gemeentelijke bijdrage, en eventueel andere (landelijke) subsidies alleen, niet door marktpartijen bekostigd zouden kunnen worden.
Direct en indirect
Er zijn twee soorten energieprojecten die vanuit het Energiefonds gestimuleerd worden. Ten eerste zijn er de investeringsprojecten: door investering in een technologie wordt direct een lagere CO2-uitstoot behaald. Voorbeelden zijn warmtepompen en zonneboilers in de woningbouw en vergistingsinstallaties die groenafval omzetten in warmte en elektriciteit. Daarnaast zijn er projecten die pas later of niet makkelijk te meten (indirect) de CO2-emissie terugdringen.
Voorbeelden daarvan zijn campagnes voor woonwijken, servicepunten voor burgers, trainingen voor installateurs en haalbaarheidsstudies. Het grootste deel van het fonds levert een bijdrage aan investeringsprojecten met groot en concreet CO2 effect.
Voor in ieder geval de jaren 2003 en 2004 leveren REMU, HBG en Rabo een financiële bijdrage aan het energiefonds.